Als het goed met je gaat, dan werkt de overheid vaak prima voor je. Dan denk je er niet of nauwelijks over na. Dan is ‘de overheid’ als water uit de kraan: je verwacht dat het er is, elk moment dat jij het wilt.
Zo ervaren - gelukkig - veruit de meeste mensen onze overheid: ze functioneert en doet wat ze moet doen. We fietsen over onze keurige fietspaden, met goede straatverlichting, naar onze prima scholen. We vragen een nieuw paspoort aan als we op vakantie willen. We rekenen erop dat het afval keurig wordt opgehaald en dat het onkruid regelmatig wordt weg geschoffeld rondom de veilige speeltuintjes, waar kinderen alleen met heel veel moeite een arm kunnen breken.
Als je in voorspoed opgroeit leer je daarmee ook weinig over de overheid. Hoe belangrijk een stabiele overheid is. Waar ze allemaal voor nodig is. Hoe bijzonder democratie is.
Dat maakt ook direct dat veel jongeren niet eens bedenken dat ze zich met dingen zouden kunnen bemoeien, dat ze invloed kunnen hebben op hoe we als land met elkaar omgaan en hoe we dingen regelen die voor het algemeen nut zijn.
Als de overheid niet voor je werkt
Aan de andere kant van het spectrum heb je jongeren die keer op keer voelen dat de overheid niet aan hun kant staat. Dat de overheid een tegenstander is. Of op z’n best een wispelturige aanwezigheid in je leven, waar je je het best zo veel mogelijk van kan afschermen.
Misschien spreken je ouders de taal niet zo goed en ben jij van jongs af aan al degene die de regelzaken doet. Misschien is er jeugdzorg of iemand van een buurtteam actief in je gezin en voel je, ondanks de goede bedoelingen, altijd de dreiging dat je uit huis geplaatst kan worden. Misschien vraag je je af of de toekomstige regering eigenlijk ook vindt dat jij weg zou moeten, omdat je multiculturele roots hebt. Ook al ben je hier geboren en spreek je nauwelijks de taal van je ouders. Misschien heeft één van je ouders een uitkering, of zitten jullie in de schuldsanering, en voel je elke dag het stigma en de praktische gevolgen van armoede.
Al deze jongeren weten uit ervaring dat afhankelijk zijn van de overheid meer kost dan dat het oplevert. Ze voelen dat de overheid geen oog heeft voor hun stem en ervaringen. Vaak komt het niet eens in ze op dat ze hun stem kunnen laten horen.
Deze individuele ervaringen zien we op grote schaal terug in de lange lijst voorbeelden waar de overheid voor hele groepen mensen niet werkt. We noemen er een paar:
De toeslagenaffaire, en breder de hele hardvochtige participatiewet.
Het aardebevingsdossier in Groningen.
Hoe we telkens falen voor kinderen in (gesloten) jeugdzorg.
Hoe we mensen met ernstige psychische problemen niet de zorg kunnen bieden die ze nodig hebben.
Een door de overheid gecreëerde wooncrisis, met onzekere woonsituaties en toenemende dakloosheid als gevolg.
Het gevolg hiervan, zowel in het klein als in het groot? Afgehaakte en boze mensen, polarisatie tussen groepen, verder afnemend vertrouwen in de overheid en - uiteindelijk - een groeiende kloof tussen kansarme en kansrijke mensen. Of, in Tim ‘s Jongers woorden: tussen hoopvolle en hooploze mensen.
Nederland heeft betrokkenheid nodig
We bevinden ons overduidelijk in een tijd met grote maatschappelijke uitdagingen. De woningcrisis, de klimaatcrisis, slechte mentale gezondheid bij onze jongeren, betaalbaarheid van de zorg, bestaanszekerheid, en ga zo nog maar even door. Uitdagingen die geen enkele politicus, geen enkel kabinet, geen enkele organisatie alleen kan oplossen. We hebben een samenleving nodig die voelt: we moeten het samen doen. En als steeds meer mensen afhaken of de overheid als onbetrouwbaar zien, dan gaat dat gewoon niet lukken.
De grootste veranderingen in de geschiedenis begonnen bijna altijd op dezelfde plek: bij jongeren. Want jongeren zijn de toekomst. Al die grote uitdagingen hebben op hun leven en hun toekomst de meeste impact. Zij krijgen immers vooral met de gevolgen ervan te maken. Dus laten we ook bij hen beginnen als we naar oplossingen kijken.
Het moet veel vanzelfsprekender zijn om kinderen en jonge mensen op heel veel momenten te vragen hoe ze zelf over dingen denken, wat ze zelf willen doen en met hen de omstandigheden creëren om uit te proberen, te oefenen, te vallen en weer op te staan. Want dan creëren we burgers die snappen dat zij de samenleving zijn. Dat zij zelf invloed hebben op de wereld op hen heen. En dus een bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen voor al die uitdagingen.
Wat moeten wij als ‘grote mensen’ daarvoor doen?
Zelf nieuwsgierig zijn en op plekken komen waar jonge mensen zijn. Stel vragen. Luister. Nodig uit om mee te denken.
Train jezelf als overheid, professional, ouder, leraar of ouder om een JA-houding te ontwikkelen. Maak het zo makkelijk mogelijk om iets met je te delen of in gang te zetten.
Als we dan jongeren horen, zorg dan dat je met open vizier kijkt wat er achter, onder en in hun ideeën of zorgen zit.
Geef aanmoediging, een netwerkcontact, wat budget, een podium of zelfs een beetje macht om beslissingen te maken. Ook als die niet de jouwe zijn. Want zo ervaren jongeren hoe het is om die verantwoordelijkheid te krijgen en te nemen.
Voordat jongeren beleid kunnen beïnvloeden of zelfs (mee) maken, moeten we ze ruimte bieden. Om te leren en ontdekken hoe zij op hun manier kunnen bijdragen aan de wereld. Als we willen dat jongeren onderdeel worden van grote oplossingen, laten we dan zorgen dat hun ervaringen, ideeën en acties alle ruimte krijgen en er echt toe doen.
Dan gaan jongeren voelen dat de overheid geen ver-van-mijn-bed-show is maar iets waar ze invloed op hebben. En dat onverschillig zijn of afhaken leidt tot een samenleving met nog meer zorgen. Pas als jongeren ruimte en invloed krijgen, wordt de kloof tussen overheid en samenleving kleiner.
Wachten, of gewoon beginnen?
Bij Jimmy’s werken we dagelijks met beleidsmakers en professionals die voelen dat jongerenparticipatie Nederland verder brengt. Het zijn de voorlopers, de pioniers, die zich realiseren dat nu investeren in samenwerken met jongeren op korte en lange termijn ontzettend veel op gaat leveren. Hen zijn we dankbaar dat ze hun nek uitsteken.
Maar we zijn er nog lang niet. Nog lang niet elke overheid, elke beleidsafdeling of elke ambtenaar - zelfs degenen met participatie en jongeren in hun portefeuille - voelt dat jongerenparticipatie en burgerschap ontwikkelen onvermijdelijke stappen zijn naar een beter Nederland.
Grote veranderingen beginnen nooit van bovenaf, maar juist van onderop. Dus wij gaan niet zitten wachten tot dit besef doordringt. Wij zijn begonnen en nemen, zoals we dat bij jongeren ook aanwakkeren, onze plek in de maatschappij in.
Na tien jaar pionieren weten wij als geen ander hoe je de systeemwereld van de overheid en de leefwereld van jongeren dichter bij elkaar brengt. Hoe we omgevingen en projecten kunnen bouwen die leiden tot gelijkwaardig samenwerken. En hoe je zo betekenisvolle participatie vormgeeft.
Wij gaan de komende tijd een paar versnellingen hoger. Met een ambitieus nieuw groeiplan gaan we op grote, dringende thema’s landelijk aan de slag. Met ministeries, gemeenten, onderwijs, maatschappelijke partners en natuurlijk: jongeren zelf. En iedereen die onze missie deelt en met ons mee wil doen.
Kortom, wij zijn begonnen. Doe je mee?